Mini Mavericks
Vragen over onze Wereld

Vragen over onze Wereld

Om te weten hoe een regenboog smaakt, moet je eerst weten waar ‘ie van gemaakt is. En dat is misschien een verrassing; zonlicht en regen!

Maar waar komen die kleuren dan vandaan? Dat zit zo: het licht van de zon zien we als geel, maar is eigenlijk wit. In dit witte licht zit élke kleur verstopt die je maar kan bedenken. De kleuren worden pas zichtbaar als het witte licht wordt ‘gebroken’. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer het zonlicht door een regendruppel schijnt. De kleuren rood, oranje, geel, groen, blauw en paars zijn de kleuren die we het beste kunnen zien nadat het licht gebroken wordt. Dat zijn precies de kleuren van een regenboog.

In de ochtend en aan het einde van de middag heb je de meeste kans om een regenboog te zien als het regent. Dan staat de zon het laagst, waardoor die op de precies de juiste manier door de regendruppels schijnt.

Terug naar de vraag; hoe smaakt een regenboog? Zonlicht smaakt naar niets en regendruppels smaken naar... nou ja... water. Dus we kunnen zeggen dat een regenboog smaakt naar water. Hij is dus leuker om naar te kijken dan om te proeven

Bijna 3/4 van onze planeet bestaat uit zee. Maar hoe blijft al dat water toch in de zee? En loopt de zee ooit leeg?

Het korte antwoord is: nee. De zee zal nooit leeglopen want hij heeft geen putje zoals een bad. Dat komt omdat er in de aarde geen holte zit waarin het water zou kunnen weglopen. Onder de zee zit alleen maar zand, steen en klei.

En hoe blijft de zee dan vol? Nou, dat heeft de aarde heel slim geregeld. De zee is namelijk het laagste punt van onze aarde. Al het water dat op het land valt, stroomt via rivieren weer terug naar de zee.

Maar ehm… stroomt de zee dan nooit over? Gelukkig niet! Er gaat namelijk ook steeds een beetje water uit de zee doordat zeewater verdampt door de zon. Die waterdamp gaat vervolgens als een wolk door de lucht en komt als regen of sneeuw weer op het land. En dat water stroomt dan via rivieren weer terug naar de zee.

Dit alles bij elkaar noemen we de waterklingloop. Zo blijft de zee altijd ongeveer even vol. Cool hè!

Om te weten waarom wind waait, moeten we eerst weten wat wind ís: een grote hoeveelheid lucht die zich verplaatst. En waarom verplaatst lucht zich? Dat komt door de verschillen in luchtdruk in onze atmosfeer. En waarom hebben we verschillen in luchtdruk? Dat zit zo:

>> De zon verwarmt onze aarde ongelijk. Land warmt bijvoorbeeld sneller op dan water en de Noord- en Zuidpool krijgen minder zon dan het gebieden rond de evenaar.

>> Warme lucht zet uit, wordt lichter en stijgt op. Dit zorgt voor een lage druk (de lucht is licht, dus de druk is laag)

>> Koude lucht krimpt, is zwaarder en zakt naar beneden. Dit noemen we hoge druk (de lucht is zwaar dus de druk is hoog).

>> Lucht verplaatst zich altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied. Die verplaatsing van lucht noemen we wind.

Als het verschil in luchtdruk klein is, verplaatst de lucht zich langzaam en hebben we een zachte wind. Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe sneller de wind zich zal verplaatsten en hoe harder we de wind voelen. Bij een zware storm in Nederland, waar takken van bomen breken en het lastig is om tegen de wind in te lopen, kan de wind een snelheid van 88 kilometer per uur bereiken. Best pittig! Maar het kan sneller: in Oklahoma, Amerika hebben ze snelheden van 486 kilometer per uur gemeten in een tornado.

In ieder geval niet iets dat je graag in je soepkom aantreft! Als mensen het over ‘plastic soep’ hebben, dan bedoelen ze de enorme hoeveelheid plastic afval die in onze zeeën en oceanen drijft.

Hoeveel precies? Dat weten we niet. Wat we wel weten, is dat er elk uur een hoeveelheid plastic in de zee belandt, waarmee je 11 zwembaden zou kunnen vullen. 11! Elk uur! Per jaar is dat ruim 11 miljoen ton plastic. Eenmaal in de zee breekt het plastic heel langzaam of zelfs helemaal niét af, kijk maar mee:

Plastic flesje > 450 jaar
Plastic rietje > 200 jaar
Luier > 500 jaar
Tandenborstel > 500 jaar

Een deel van het plastic spoelt aan op onze stranden wat zorgt voor een hoop rommel, maar erger is nog dat een deel zich ophoopt in delen van de oceaan. Daar valt het langzaam in kleine deeltjes uit elkaar, en die mini deeltjes noemen we microplastic. Dat microplastic wordt gegeten door de dieren in de zee, die vervolgens weer door de mens worden gegeten. Zo komt het microplastic in onze lijven en dat is niet goed voor ons. Plastic is dus niet alleen slecht voor het milieu, maar ook voor ons!

Gelukkig zijn er organisaties zoals de Plastic Soup Foundation, die hard werken om het plastic uit onze zeeen en oceanen te halen. Wil je ook een steentje bijdragen? Kijk dan eens op kids.plasticsoupfoundation.org. (even overtypen in je browser)

We maken een vergelijking: als je in een draaimolen zit voelt het alsof je naar buiten wordt getrokken. Deze kracht noemen we de middelpuntvliedende kracht (probeer dat maar soepel uit te spreken!), en die hangt af van twee dingen: de draaisnelheid en de tijd die je over 1 rondje doet. Hoe langer die tijd, hoe kleiner de kracht. En omgekeerd: hoe kleiner die tijd, hoe groter de kracht.

De aarde draait loei snel om haar as: op de evenaar met 1670 kilometer per uur! Hoe dichter je naar de polen gaat, hoe langzamer de snelheid is. In Nederland is de snelheid ongeveer 1000 kilometer per uur. En waarom worden we daar niet dizzy van? Dat komt doordat onze snelheid weliswaar hoog is, maar het rondje dat we maken is óók heel groot. Daardoor doen we zelfs met onze superspeed alsnog 24 uur over één rondje. Dat maakt dat de middelpuntvliedende kracht vrij laag is, en we dus niet voelen dat we een rondje draaien.

Het deel van de ruimte dat we kunnen zien, noemen we het ‘waarneembare heelal’. Zie het als een bol waarvan de Aarde het middelpunt is. De afstand vanaf onze Aarde tot de grens van dit waarneembare heelal, is 43 miljard lichtjaar. Wat is een lichtjaar? Goeie vraag. In de ruimte rekenen we met lichtjaren omdat de cijfers anders te groot worden. Kijk maar mee:

>> Licht heeft een snelheid van ongeveer 300.000 kilometer per seconde.
>> In 1 minuut legt ligt dus zo’n 18 miljoen kilometer af.
>> In 1 uur is dat 1,08 miljard kilometer.
>> In 1 dag is dat 25,9 miljard kilometer.

En in 1 jaar is dat ongeveer 9,46 biljoen kilometer. Oftewel: 9.460.000.000.000 kilometer.

Het waarneembare heelal eindigt dus op 43 miljard x 9,46 biljoen kilometer.
Dan is er nog het ‘volledige heelal’: alles buiten onze bol. Of het heelal daar verder gaat, weten we niet. Maar er zijn geen aanwijzingen die erop wijzen dat het daar stopt. We zien namelijk niet een grens. Het enige dat we weten is dat we op dit moment niet verder kunnen kijken, omdat we daar geen middelen voor hebben.

Absoluut. Maar ze hebben ook een aantal andere functies:

>> Ze zorgen voor zuurstof. Bomen zijn levende dingen, en ademen net als ons. Wij ademen zuurstof in, en koolstofdioxide uit. Bomen ademen koolstofdioxide in, en zuurstof uit. Is dat even handig!

>> Een teveel aan koolstofdioxide in de lucht, is een belangrijke oorzaak voor klimaatverandering. Het houdt warmte vast in onze atmosfeer waardoor de aarde opwarmt. Dat zorgt weer voor problemen zoals smeltende ijskappen en extreem weer. Doordat bomen koolstofdioxide inademen, maken ze de lucht schoon. Ze zijn een soort natuurlijke koolstofdioxide stofzuigers.

>> Ze bieden voedsel, beschutting en een nestplaats voor heel veel dieren zoals vogels, insecten, eekhoorns en vleermuizen.

>> En ze zijn een direct bron van voedsel en materialen voor de mens: fruit, noten en hout.

Dit wordt een zeer teleurstellend antwoord: nergens. En het wordt nog erger: een vallende ster is eigenlijk niet eens een ster… Oh nee! Wat is het dan wel? Een vallende ster is niets meer dan een klein steentje uit de ruimte dat onze atmosfeer binnen gaat. Officieel heet zo’n steentje een meteoroïde. Als deze meteoroïde met hoge snelheid onze dampkring in schiet, veroorzaakt dat een wrijving met onze atmosfeer. De meteoroïde wordt daardoor super heet, gaat gloeien, en verdampt vervolgens. Op aarde ziet dat gloeiende steentje dat voorbijschiet eruit als een vallende ster. Gelukkig hebben we ook goed nieuws! Je mag nog steeds een wens doen als je er eentje ziet!

Leuk weetje; de zon is eigenlijk een ster. Maar dan wel een hele grote ster waar alles in ons hoekje van de ruimte omheen draait. Ook onze planeet Aarde!

De afstand tussen ons en de zon is bijna 150 miljoen kilometer. Dat is behoorlijk ver, en maar goed ook. De zon is namelijk gloeiend heet.

Hoe heet? Heel heet! Onze zon bestaat uit 6 lagen. In de binnenste laag, de kern, is het wel 15 miljoen graden. Dat is een 15 met 6 (!) nullen. Het buitenste laagje is gelukkig al een stuk koeler, ‘maar’ 6000 graden. Dat is echter nog steeds genoeg om de Eifeltoren te laten smelten. Poeh!

Niemand! En dat heeft zo z’n redenen.

De maan is vanaf onze Aarde gezien heel mooi, maar van dichtbij behoorlijk saai (sorry, maan!). Alles op de maan is namelijk gemaakt van grijs gesteente. Er is eigenlijk helemaal niets. Nul. Noppes. Nada.

Er is zelfs geen zwaartekracht. En dat is wel een handig dingetje om te hebben. Want zonder zwaartekracht blijft niets aan de grond ‘plakken’. Hier op Aarde hebben we gelukkig wel zwaartekracht, wat maakt dat onze planneet een soort magneet is die alles aantrekt. En waardoor dingen niet zomaar door de lucht zweven.

Nou lijkt het misschien wel geinig, zo’n plek zonder zwaartekracht, maar stel je eens voor wat er gebeurt als je daar naar de wc gaat… Zie je het voor je, overal zwevende drollen? Dat wil je niet!

Is er dan helemaal niks leuks te doen op de maan? Op de maan vind je ook geen grasveldjes om te voetballen, geen meertjes om te zwemmen, geen bloemen of zelfs maar een boom. En er is ook geen zuurstof. Dat maakt het wel heel lastig om op de maan te leven… Laat staan om er leuke dingen te doen.

Voorlopig is de maan dus nog geen fijne plek om te wonen. Maar wie weet word jij later een uitvinder die een manier bedenkt waarop het wel kan? Dat zou cool zijn!